Mijn Reis

Ik sta bij de bushalte en ik sta vastgenageld aan het perron. Het miezert.

Er zijn al zeker drie bussen voorbijgereden die mij hadden kunnen brengen naar waar ik moet zijn. Ik begin zo met werken. Maar ik beweeg niet.

Mijn voeten blijven staan waar ze staan, mijn adem stokt ergens halverwege. Ik weet niet of ik nog door wil gaan. Niet dat ik overweeg om voor de bus te stappen in plaats van erin — zo donker is het niet. Maar de vraag welt op, zacht en pijnlijk helder: Waar vecht ik eigenlijk nog voor?

Misschien moet ik het maar accepteren. Dit leven. Een baan die niet de mijne is, een lichaam dat me niet past, en liefde… die bestaat voor mij alleen in boeken. Dus misschien moet ik het gewoon uitzitten. Volgende ronde beter.

En precies dan — op dat grijze, stille moment — gebeurt het. Er breekt iets open vanbinnen. Geen gedachte. Geen inzicht. Een rauwe oerkreet, vanuit de diepte van mijn ziel: “Hier ben ik niet voor gekomen!

Dat is het keerpunt. Nu weet ik: dit was het begin van de reis van mijn leven.

Er komt een bus aan. Hij stopt. Een collega loopt langs, groet me, stapt in. “Kom je?”

Ik aarzel. En ik zet mijn eerste stap. De bus in. Mijn toekomst in.

  • Het begon een week eerder met het breken van mijn kies. Volledig, onherstelbaar. Een barst die tot de wortel ging.

    Ik had net een financiële meevaller gehad — die ik voor mijn ogen zag verdampen. Ik was boos. Verontwaardigd bijna. Alles in mij riep: waarom nu? Waarom weer?

    Maar nu zie ik: toen mijn kies openbrak, begon alles open te breken. Niet alleen fysiek. Mijn harnas begon te scheuren.

    De controle. De rol. Het masker. Alles wat ik zo goed had opgebouwd begon te wankelen. En ik wist nog niet dat dat het beste was wat me kon overkomen.

  • Want het voelde nog niet sprankelend en verlicht. Het voelde als op de bodem van een donkere put zitten, terwijl iedereen vanaf de rand naar beneden riep: “Hoe denk je dat je hieruit gaat komen?”

    Tot ik de juiste persoon om hulp vroeg — en hij niet boven bleef staan, maar naast me kwam zitten.

    Ik hoefde niets op te lossen. Ik mocht gewoon op de bodem zijn. En ik was daar niet meer alleen.

    Er kwam zachtheid. Veiligheid. Liefde. Zonder verwachting, zonder oordeel. En in die veilige ruimte kon ik eindelijk mezelf ontmoeten. Loslaten wat ik dacht dat ik moest zijn. Omarmen wie ik werkelijk ben.

    En terwijl in 2020 de wereld leek te vergaan, kwam ik tot leven.

  • Ik ging me anders kleden. Niet om op te vallen, maar om mezelf te voelen. Ik ging leuke dingen doen — voor zover dat toen kon. En ik verbond me meer met anderen. Echte gesprekken. Open harten.

    Mensen vroegen me in die tijd vaak of ik verliefd was. En ja. Ik was verliefd. Oneindig verliefd geworden. Op mezelf. En op het leven.

  • Maar er waren ook nog plekken in mij waar ik vasthield. Aan veiligheid. Zekerheid. Ik durfde nog niet alles los te laten. En precies daar, in dat tussenland, liep ik vast.

    Anderhalf jaar later kreeg ik mijn eerste burn-out. Ik kon niet meer. Alles ging uit. Voor drie maanden lag ik stil. En daarna? Was ik keurig terug in het gareel. Niemand had me gedwongen — behalve ikzelf.

    Het ging even goed. Iets meer dan een jaar. Tot ik op een ochtend in de auto naar mijn werk zat te huilen. Niet van verdriet, maar van uitputting. Van iets dat diep in mij riep: Wat ben ik in hémelsnaam aan het doen?

    Ik wilde niets liever dan omkeren. Naar huis rijden. Naar mezelf.

    Plichtsgetrouw reed ik natuurlijk toch door. Maar ik nam wél een besluit. Dat ik zo niet verder kon. Omdat ik voelde dat ik dingen van mezelf begon te breken die ik nooit meer kapot mocht maken.

  • Dat besluit zou uiteindelijk leiden tot mijn vertrek bij mijn werkgever. Iets wat ik op dat moment niet bewust koos — maar wat natuurlijk niet anders kon, met de keuze die ik wel had gemaakt.

    En in al die onzekerheid, precies toen ik dacht: “Wat nu?” kreeg ik ineens een openbaring van mijn ziel.

    Ik wil coachen. Ik wil mensen helpen om het pad af te leggen dat ik zelf heb bewandeld. Niet met antwoorden. Maar met aanwezigheid. Met zachtheid. Met waarheid. Ik voelde het met iedere cel in mijn lichaam.

    En dus begon ik. Niet vanuit zekerheid, maar vanuit overgave. Ik schreef me in voor een opleiding tot Effortless Coach — en het voelde als thuiskomen. Niet omdat ik ineens wist wat ik moest doen, maar omdat ik mocht zijn wie ik ben.

    Daar viel alles samen: mijn gevoeligheid, mijn levenservaring, mijn liefde voor waarheid en mijn diepe vertrouwen dat het leven ons nooit zomaar laat breken.

  • Vandaag werk ik met mensen die op een kruispunt staan. Die voelen dat er iets niet meer klopt, maar nog niet precies weten wat wél. Mensen die moe zijn van sterk zijn, maar nog niet goed weten hoe je zachter wordt. Mensen die willen thuiskomen, net als ik.

    Ik geef geen kant-en-klare antwoorden. Maar ik zit naast je. Ik loop met je mee. Ik hou het veld open waarin jij jezelf kunt ontmoeten. Zonder oordeel. Zonder haast. Met liefde.

    En weet je? Mijn proces zag er niet uit als een rechte lijn omhoog. Het was rommelig. Twijfelachtig. Vol momenten waarop ik dacht dat ik terug bij af was. Soms ben ik nog steeds bang, en soms voelt het alsof ik het weer even helemaal kwijt ben.

    Maar dat is óók leven. Dat is óók transformatie.

    Je hoeft het niet allemaal te weten. Je hoeft het niet perfect te doen. Je hoeft alleen te luisteren naar dat stille weten in jou dat fluistert: “Hier ben ik niet voor gekomen.

Als je je herkent in mijn verhaal, weet dan: je bent niet alleen. En misschien is dit wel jouw eerste stap.

Als je daar bent… dan kom ik naast je zitten.

Voel je welkom om contact op te nemen. Ik luister graag naar jouw verhaal.